Parkinson

Wat is Parkinson?
De hersenen regelen het bewegen zoveel mogelijk automatisch, net als een automatische piloot in een vliegtuig. Alle onderdelen worden vanzelf goed op elkaar afgestemd. Bij de ziekte van Parkinson gaat de ‘automatische piloot’ haperen, zodat het bewegen minder vanzelf gaat en bewuster moet gebeuren. De soepelheid verdwijnt en alleen de hoognodige bewegingen blijven over, zodat het totale bewegen verschraalt. Bovendien bestaat de neiging te weinig kracht te gebruiken waardoor de bewegingen vertragen, te klein blijven en moeizaam verlopen. Ook gaan delen van het lichaam soms beven. Dit komt doordat de hersencellen in de zogenaamde ‘zwarte kern’ (substantia nigra) in de hersenen beschadigd raken, waardoor er niet voldoende van de chemische stof in de zwarte kern wordt aangemaakt. En juist dopamine, een neurotransmitter, zorgt ervoor dat de we soepel bewegen.

De oorzaak van de beschadiging is onbekend al hoewel hierover inmiddels wel diverse theorieën zijn ontwikkeld. Parkinson is in zo’n 3 tot 4% van de gevallen erfelijk. Parkinson is niet besmettelijk.

Hoe herkent u de ziekte van Parkinson?
De klachten verschillen van persoon tot persoon en vaak ook van moment tot moment. Meestal zijn de eerste klachten vaag en worden deze in de loop van de tijd erger. Beven, stijfheid en bewegingstraagheid zijn kenmerkende klachten van de ziekte van Parkinson en geven moeite met het uitvoeren van dagelijkse bezigheden zoals uit bed komen, aankleden en schrijven.

Op den duur kunnen problemen met de houding ontstaan. Deze zijn vaak aanleiding tot evenwichtsproblemen en vallen.

Ook kunnen er andere klachten voorkomen, zoals kwijlen of een droge mond, moeite met plassen, klachten bij de stoelgang, een vettige huid, moeheid, stemmingsstoornissen (depressie), schommelingen van de bloeddruk en gedragsveranderingen.

Daarnaast kan er sprake zijn van cognitieve problemen. Dit zijn klachten van het geheugen, de aandacht en het denken. Voorbeelden hiervan zijn: vergeetachtigheid, concentratieproblemen, moeite hebben met begrijpen, overzicht houden en plannen van activiteiten. Dit betekent echter niet dat uw verstand wordt aangetast. Wel hebben mensen met Parkinson een verhoogde kans op dementie, vooral in de laatste fase van de ziekte.

Wat te doen bij de ziekte van Parkinson?

Bij de ziekte van Parkinson treedt een verstoring op van de werking van de cellen in de zwarte kern (substantia nigra); hierbij speelt opstapeling van het eiwit alpha-synucleine een belangrijke rol.  De cellen sterven langzaam af en er ontstaat een tekort aan dopamine in de hersenen. Hierdoor worden de regelcircuits in de hersenen verstoord. Dit veroorzaakt allerlei klachten in vooral het bewegingsapparaat (tremor, verstijven etc.).

Helaas is het nog niet mogelijk om het proces van eiwitstapeling en afsterven van de cellen te voorkomen.  Wel is er een dopamine vervangende behandeling mogelijk via medicijnen waardoor klachten (tijdelijk) verminderen. Voor welk medicijn (of combinatie van medicijnen) wordt gekozen hangt af van de aard van de verschijnselen, het effect van de medicijnen, de bijwerkingen op de korte en lange termijn, de leeftijd, de belasting voor de patiënt en de kosten.

De medicijnen die bij de ziekte van Parkinson worden gebruikt zijn in te delen in zeven groepen:

Wat voor mogelijke behandelingen zijn er?

Deep Brain Stimulation (DBS)
Als medicatie niet meer helpt of teveel bijwerkingen veroorzaakt kan hersenstimulatie (Deep Brain Stimulation (DBS)) overwogen worden, zelfs in een vroeg stadium van de ziekte. DBS is het meest effectief bij patiënten jonger dan 75 jaar.

DBS is een instelbare en omkeerbare behandeling waarbij één of twee geleidingsdraden via een kleine opening in de schedel in dieper gelegen hersenstructuren worden geplaatst, meestal in een gebied dat ‘nucleus subthalamicus’ heet. Deze draad of draden – afhankelijk van of er stimulatie aan één of twee zijden van het lichaam nodig is – word(t)(en) via een verlengkabel aangesloten op een klein apparaat dat ‘neurostimulator’ heet (vergelijkbaar met een pacemaker). De neurostimulator wordt tijdens de operatie onderhuids vlak onder het sleutelbeen of in de buikstreek geïmplanteerd.

Wanneer de neurostimulator wordt aangezet, produceert het elektrische pulsen die naar de hersenen worden gestuurd. Deze manier van elektrisch stimuleren leidt tot blokkering van de signalen die de oorzaak vormen van de motorische klachten bij de ziekte van Parkinson. De mate van stimulatie kan op de individuele patiënt worden aangepast.

Wat nu?

De ziekte is progressief. Dat wil zeggen dat de symptomen gaandeweg ernstiger worden. Genezing is (nog) niet mogelijk, maar wel zijn er medicijnen en behandelingen om de symptomen te bestrijden, waardoor de kwaliteit van het leven van de Parkinson patiënt verbetert.

Wie is het aanspreekpunt?

Wanneer u symptomen of klachten ervaart is het van belang dat u zo spoedig mogelijk contact opneemt met uw huisarts. Deze verwijst u mogelijk door naar een medisch specialist.

Meer weten over de ziekte van Parkinson?

Voor meer informatie kunt u kijken op de volgende website:

https://www.parkinson-vereniging.nl/